CSRD: Wat je over de nieuwe CSRD-richtlijn moet weten

Prof. Dr. Christian Fink, ESG | 8 min. leestijd

In het politieke debat, maar ook in de samenleving in het algemeen is het thema duurzaamheid de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Ook in bedrijven en wat betreft zakelijke modellen speelt de rapportage over ESG-aspecten (Environmental, Social, Governance) een centrale rol. Daarom heeft de EU-commissie zich ten doel gesteld om een pionier te worden op het gebied van de beschikbaarstelling van duidelijke en kwalitatief hoogwaardige duurzaamheidsinformatie.

Reeds op 21 april 2021 heeft de EU-commissie zijn voorstellen voor de verdere ontwikkeling van duurzaamheidsrapportage gepubliceerd in een richtlijnontwerp. Na omstreden discussies werd op 21 juni 2022 een politiek compromis voor een Corporate Sustainability Reporting Directive (kortweg: CSRD) bereikt in het kader van de zogenoemde Trilog-onderhandelingen tussen de EU-commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad. Met dit compromis verklaarden op 10 november 2022 het Europees Parlement en op 28 november 2022 de Europese Raad zich officieel akkoord.

CSRD vervangt huidige CSRD-richtlijn

De Richtlijn (EU) 2022/2464 over duurzaamheidsrapportage (CSRD) werd in de definitieve versie op 16 december 2022 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd en werd op 5 januari 2023 van kracht. De CSRD vervangt de huidige CSRD-richtlijn 2014/95/EU en wijzigt inhoudelijk met name de balansrichtlijn 2013/34/EU. De nieuwe richtlijn moet door de lidstaten van de EU, dus ook door Duitsland, tegen uiterlijk juli 2024 in nationaal recht worden omgezet.

Voor wie geldt de CSRD?

Met de CSRD wordt het persoonlijke toepassingsbereik van de duurzaamheidsrapportage aanzienlijk uitgebreid. Volgens art. 19a par. 1 van de herwerkte balansrichtlijn zijn vanaf nu de volgende bedrijven verplicht tot duurzaamheidsrapportage:

  • alle grote ondernemingen met beperkte aansprakelijkheid (d.w.z. kapitaalvennootschappen en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid) in de EU;
  • alle grote verzekeringsmaatschappijen en kredietinstituten in de EU (ongeacht de rechtsvorm);
  • alle kapitaalmarktgeoriënteerde ondernemingen in de EU (ook midden- en kleinbedrijven), met uitzondering van micro-ondernemingen;
  • ondernemingen in derde landen met een netto-omzet van > 150 miljoen EUR in de EU in de twee laatste boekjaren met (a) minstens één grote of kapitaalmarktgeoriënteerde dochtermaatschappij in de EU of (b) met een bijkantoor in de EU met een netto-omzet van > 40 miljoen EUR in het laatste boekjaar;
  • emittenten in derde landen binnen het toepassingsgebied van de CSRD waarvan de effecten toegelaten zijn voor handel op een geregelde markt in de EU.

Als grote ondernemingen gelden daarbij ondernemingen die op twee opeenvolgende afsluitdata minstens twee van de drie volgende groottekenmerken overschrijden:

  • balanssom van 20 miljoen EUR
  • omzetopbrengsten van 40 miljoen EUR in de 12 maanden voor de afsluitdatum
  • gemiddeld 250 medewerkers per jaar.

Analoge aanpassingen gelden voor de rapportage op concernniveau. Daarbij gelden met name in het concern ook bepaalde vrijstellingsmogelijkheden.

Wie is niet aan de rapportageplicht onderworpen?

De CSRD maakt het mogelijk om dochtermaatschappijen vrij te stellen van de verplichting tot duurzaamheidsrapportage. De voorwaarde hiervoor is dat de dochtermaatschappij in kwestie:

  • in het concernmanagementrapport van de moedervennootschap wordt opgenomen,
  • het concernmanagementrapport een duuzaamheidsrapport voor het concern conform de richtlijnen bevat en
  • de vrijgestelde dochtermaatschappij in haar eigen managementrapport bepaalde informatie beschikbaar maakt (o.a. naam en hoofdkantoor van de moedervennootschap, weblinks naar het concernmanagementrapport van de moedervennootschap, verwijzing naar het beroep op de vrijstelling).

De vrijstellingsmogelijkheden gelden echter niet voor grote ondernemingen van publiek belang. Bovendien moet een moedervennootschap die een vrijstellend duurzaamheidsrapport voor het concern opstelt eventuele aanzienlijke verschillen tussen risico’s of effecten m.b.t. duurzaamheid van het concern en die van een of meer dochtermaatschappij(en) in het duurzaamheidsrapport voor het concern beschrijven.

Voor dochtermaatschappijen van een onderneming in een derde land gelden vergelijkbare vrijstellingsmogelijkheden.

In welke mate geldt de richtlijn voor midden- en kleinbedrijven (mkb’s)?

In de eerste plaats gelden de voorschriften van de CSRD alleen voor kapitaalmarktgeoriënteerde mkb’s. Voor deze ondernemingen bestaat de mogelijkheid om gedurende een overgangsperiode van twee jaar af te zien van de nieuwe verplichte rapportage (zogenoemde opt-out-regeling). In zulke gevallen moeten ze echter wel kort in hun managementrapport vermelden waarom de duurzaamheidsrapportage niet werd gepubliceerd. Anderzijds omvat de regelgeving van de CSRD verminderde informatieplichten voor mkb’s voor verschillende aspecten van de duurzaamheidsrapportage.

Er wordt echter verwacht dat ook niet kapitaalmarktgeoriënteerde mkb’s aan bepaalde impliciete rapportageplichten zullen worden onderworpen, omwille van het doorwerkingseffect van de algemene informatieplichten over waarde- en leveringsketens in de CSRD. De reden hiervoor is dat ondernemingen met rapportageplicht de gegevens die ze in hun duurzaamheidsrapporten moeten vermelden gedeeltelijk opvragen bij hun eigenlijk niet aan de rapportageplicht onderworpen toeleveranciers enz. en zo feitelijke rapportageplichten zullen creëren.

Wanneer moet je de nieuwe regels toepassen?

De CSRD specificeert een eerste toepassingsperiode in verschillende fasen (zog. phasing-in). De nieuwe voorschriften moeten bijgevolg door de aan de rapportageplicht onderworpen ondernemingen in verschillende boekjaren voor het eerst worden toegepast:

  • ondernemingen die vandaag al onder het toepassingsgebied van de CSR-RUG vallen en een niet-financiële verklaring moeten opstellen: eerste toepassing voor boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2024
  • Andere grote ondernemingen met beperkte aansprakelijkheid: eerste toepassing voor boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2025
  • Kapitaalgeoriënteerde midden- en kleinbedrijven (mkb): eerste toepassing voor boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2026
  • Ondernemingen in derde landen binnen het toepassingsgebied van de CSRD: eerste toepassing voor boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2028

Hoe ziet het duurzaamheidsrapport er in de praktijk uit?

Inhoud

Een duurzaamheidsrapport conform de CSRD-voorschriften bevat informatie die vereist is om enerzijds de impact van de activiteit van de onderneming op verschillende aspecten van duurzaamheid te begrijpen (zog. ‘inside-out’-perspectief), maar anderzijds ook inzicht te krijgen in de invloed van deze duurzaamheidsaspecten op de ontwikkeling, prestaties en positie van de onderneming (zog. ‘outside-in’-perspectief). Als duurzaamheidsaspecten gelden de volgende thematische gebieden:

  1. milieufactoren
  2. sociale en mensenrechtenfactoren
  3. corporate governance-factoren

Bovendien worden in de CSRD verschillende gedetailleerde gegevens vereist, die telkens betrekking hebben op deze duurzaamheidsaspecten. Deze omvatten diverse specifieke gegevens, o.a. met betrekking tot:

  • zakelijk model en strategie,
  • tijdgebonden duurzaamheidsdoeleinden,
  • duurzaamheidsconcepten (in de richtlijn “ondernemingsbeleid” genoemd),
  • stimuleringssystemen met duurzaamheidsverband,
  • de rol van de ondernemingsorganen m.b.t. duurzaamheidsaspecten,
  • met het oog op duurzaamheidsaspecten uitgevoerde due diligence-processen,
  • negatieve effecten, werkelijk en potentieel, van eigen activiteiten en van de waardeketen,
  • maatregelen ter voorkoming, vermindering of opheffing van negatieve effecten en het succes daarvan,
  • risico’s in verband met duurzaamheid,
  • prestatie-indicatoren in verband met duurzaamheid.

De informatie met betrekking tot de waardeketen kan gedurende een overgangsperiode van drie jaar vanaf de eerste toepassing van de CSRD achterwege worden gelaten. Hiervoor is echter wel een toelichting vereist over welke inspanningen de onderneming heeft gedaan voor het verkrijgen van de gegevens en de reden waarom de informatie niet kon worden verkregen. Bovendien moeten de plannen van de onderneming voor het verkrijgen van de informatie in de toekomst worden toegelicht.

Materialiteit van duurzaamheidsinformatie

De materialiteit van duurzaamheidsinformatie moet volgens de CSRD op basis van de zogeheten dubbele materialiteit (double materiality) worden beoordeeld. Volgens dit principe moet voor duurzaamheid relevante informatie steeds worden vermeld wanneer deze:

  • voor het begrip van zakelijke processen, resultaten en de situatie van de onderneming of
  • van de impact van de activiteiten van de onderneming op de bovenvermelde duurzaamheidsaspecten vereist is.

Concretisering van de rapportinhoud

De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is verantwoordelijk voor het uitwerken van Europese rapportagenormen – de zogenoemde European Sustainability Reporting Standards (ESRS) – en stelt deze ter beschikking van de EU-Commissie als vakkundige aanbevelingen. Na een consultatie van de standaardontwerpen worden deze door de Commissie als gedelegeerde handelingen goedgekeurd en moeten daarna voor de ondernemingen in het toepassingsgebied van de CSRD direct verplicht worden toegepast.

Een eerste set van twaalf zogenoemde “Draft ESRS” over de basisrappportagedomeinen en duurzaamheidsaspecten werd op 22 november 2022 aan de EU-Commissie overhandigd en moet door de Commissie tegen 30 juni 2023 worden goedgekeurd. Deze “Set 1” bevat de volgende standaardontwerpen:

  • ESRS 1: General Requirements
  • ESRS 2: General Disclosures
  • ESRS E1: Climate Change
  • ESRS E2: Pollution
  • ESRS E3: Water and Marine Resources
  • ESRS E4: Biodiversity and Ecosystems
  • ERES E5: Circular Economy
  • ESRS S1: Own Workforce
  • ESRS S2: Workers in the Value Chain
  • ESRS S3: Affected Communities
  • ESRS S4: Consumers and End Users
  • ESRS G1: Business Conduct

Een tweede set ESRS over o.a. sectorspecifieke thema’s, mkb-specifieke informatie en voor ondernemingen in derde landen moet tegen 30 juni 2024 worden goedgekeurd.

Plaatsing

De CSRD vereist een verplichte opname van het duurzaamheidsrapport in het managementrapport van de onderneming. Daarbij moet de duurzaamheidsinformatie “duidelijk aangegeven [staan] in een deel van het bestuursverslag dat specifiek hierover gaat” (art. 19a par. 1 van de herwerkte balansrichtlijn), dus in een afzonderlijke paragraaf van het managementrapport worden voorgesteld. Een volledige integratie van de informatie, zoals deze in het kader van de zogenoemde integrated reporting met name bij kapitaalmarktgeoriënteerde concerns vaak wordt nagestreefd, is bijgevolg de facto niet meer mogelijk.

Formaat

Het managementrapport van ondernemingen binnen het toepassingsgebied van de CSRD moet in een uniform elektronisch formaat conform de zogenoemde ESEF-Verordening (EU) 2019/815 worden opgesteld. Dienovereenkomstig moet de duurzaamheidsinformatie:

  • in XHTML-formaat worden opgesteld en
  • volgens een nog te ontwikkelen digitaal categoriseringssysteem (zog. taxonomie) worden geëtiketteerd.

De taxonomie vult de ontwikkeling aan van een platform voor ondernemingsinformatie in de hele EU (zog. European Single Access Point) en past als dusdanig binnen de lopende activiteiten van de Commissie op het gebied van digitalisering.

Moet het duurzaamheidsrapport worden gecontroleerd?

Een conform de CSRD opgesteld duurzaamheidsrapport moet als deel van het managementrapport aan een inhoudelijke controle (‘assurance’) worden onderworpen. De inhoudelijke controle is in eerste instantie als assurance met een beperkte mate van zekerheid (in de zin van een accountantscontrole) vastgelegd. Hierbij moet worden beoordeeld of:

  • het duurzaamheidsrapport voldoet aan de vereisten van de CSRD resp. de ESRS,
  • aan de vereisten aan de etikettering van de duurzaamheidsinformatie wordt voldaan en
  • aan de vereisten aan rapportage conform art. 8 van de taxonomie-verordening is voldaan.

De EU-Commissie zal tegen uiterlijk 1 oktober 2026 Europese controlenormen voor een assurance met een beperkte mate van zekerheid ontwikkelen en goedkeuren. Bovendien zal de Commissie tegen uiterlijk 1 oktober 2028 beslissen of een overgang naar een assurance met een redelijke mate van zekerheid (analoog aan de diepgang van de controle van het managementrapport) realiseerbaar lijkt en op basis hiervan overeenkomstige controlenormen ontwikkelen en goedkeuren.

Wie de inhoudelijke controle uitvoert, kan door de verschillende EU-lidstaten via het keuzerecht van de lidstaten worden bepaald. Dit keuzerecht moet in het kader van de omzetting van de voorschriften van de richtlijn worden uitgeoefend in het nationale recht. Dienovereenkomstig kan een lidstaat besluiten om de controle door (a) de auditor van de onderneming, (b) een andere auditor of (c) een zogenoemde onafhankelijke aanbieder van assurance-opdrachten te laten uitvoeren.

Welke rol speelt het auditcomité?

De rol en de verantwoordelijkheden van het auditcomité worden conform de CSRD uitgebreid naar de duurzaamheidsrapportage. Dienovereenkomstig past de CSRD de richtlijn betreffende de controle van jaarrekeningen zo aan dat het auditcomité voortaan:

  • het beheers-/toezichthoudend orgaan van de gecontroleerde onderneming informeert over het resultaat van de controle van de jaarrekening en evt. de controle van de duurzaamheidsrapportage en toelicht hoe deze hebben bijgedragen tot de integriteit van de rekening en verantwoording resp. de duurzaamheidsrapportage,
  • het proces voor rekening en verantwoording en evt. het proces van de duurzaamheidsrapportage met het oog op de integriteit ervan in de gaten houdt,
  • de effectiviteit van de interne controle- en risicomanagementsystemen en evt. van de interne revisie met betrekking tot de rekening en verantwoording resp. de duurzaamheidsrapportage in de gaten houdt (zonder daarbij zijn onafhankelijkheid in het gedrang te brengen),
  • de controle van de jaarrekening/geconsolideerde financial statements en de controle van de duurzaamheidsrapportage (van het concern) in de gaten houdt en
  • de onafhankelijkheid van de auditor controleert en in de gaten houdt.

De EU-lidstaten kunnen toestaan dat de taken die worden toevertrouwd aan het auditcomité wat betreft de duurzaamheidsrapportage en de controle ervan worden overgedragen aan het beheers-/toezichthoudend orgaan in zijn geheel of aan een door het beheer-/toezichthoudend orgaan zelf opgestelde commissie.

Dialoog met de werknemers

De directie van de onderneming moet bovendien de vertegenwoordigers van de werknemers op een passend niveau informeren en de relevante informatie over duurzaamheid en de middelen voor het bereiken en controleren ervan met hen bespreken. Hun beoordeling moet, waar dit passend lijkt, worden meegedeeld aan de verantwoordelijke beheers-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de onderneming.

Aan welke uitdagingen kun je je verwachten met de nieuwe CSRD-richtlijn?

Met de nieuwe regelingen voor duurzaamheidsrapportage neemt het belang van dit nieuwe type rappportage aanzienlijk toe.

Voor de toepassing in de praktijk ontstaan echter ook heel wat uitdagingen, die vooral het gevolg zijn van de volgende factoren:

  • het uitgebreide toepassingsgebied van ESG-reporting
  • het digitaal toegankelijk maken van het duurzaamheidsrapport
  • de inhoudelijke nieuwe vormgeving en uitbreiding van het duurzaamheidsrapport (incl. de ESRS die in acht moet worden genomen)
  • de externe controleplicht voor het duurzaamheidsrapport

De CSRD-voorschriften moeten als volgende stap in nationaal recht worden omgezet. Daarbij zal het voor de praktijk met name van belang zijn hoe de nationale wetgever keuzerechten van lidstaten uitoefent en of mogelijk regelingen die verder gaan dan de richtlijn worden uitgevaardigd. Zo is het in Duitsland bijvoorbeeld mogelijk dat de rapportageplicht zou worden uitgebreid naar andere bedrijven dan grote ondernemingen met beperkte aansprakelijkheid, waardoor ook bepaalde personenvennootschappen met een natuurlijke persoon als volledig aansprakelijke persoon onder het toepassingsgebied van de regelgeving zouden vallen. Of dit een politieke wens is en of de wetgever dit kan realiseren, is op dit moment moeilijk te beoordelen.

Voor de ondernemingen binnen het toepassingsgebied van de CSRD wordt nog steeds aanbevolen om zich op tijd te informeren over de nieuwe vereisten voor rapportage en zich voor te bereiden op de implementatie van de vereiste processen.

Lees meer over het thema duurzaamheidsrapportage

LucaNet geeft je belangrijke informatie over het actuele praktijkthema duurzaamheidsrapportage en ESG-reporting. Meld je eenvoudig aan voor onze LucaNet-vaknewsletter.

Wij houden voor jou alle belangrijke wettelijke veranderingen in de gaten. Zo ben je steeds up-to-date en kun je je doelgericht voorbereiden op de uitdagingen van de reporting-praktijk:

Alle blog artikelen

Gerelateerde artikelen